Ik ben niet langer boos op de wereld
die me niet begrijpt. Het was altijd
wederzijds, dat voorzichtig uittesten
van prikkelende weerbarstigheid bij de thee,
koel voortstevenen naar warme honinghorizon.
Ik sta in de valavond - een wolk trok voorbij,
maar je zweeg - bij een hemelblauw bed.
Daar: dromen meren aan. Viermasters
die de windkracht van oude passie
achter zich lieten. Uitgewapperde zeilen
en een strand met zoute overkant.
Het donzen kussen van je lippen.
Ik kan er niet meer bij, nu mijn adem heel even
van gedachten is veranderd: ik behoed mijn land
voor verzuurde melk en omgevallen engelen.