mijn gedichten zijn barokke schelpen
met een ruisende woordenvloed
van herinnering in de koude wind
er is geen vers dat me bekoren kan
of het wordt opgetild als een zaadje
op het strand van een rul vermoeden,
zonneklaar in mijn verwaaiende liefde
ze heeft golven nodig om op te surfen,
kan niet glijden op een stilgevallen tijd
die zich terugtrekt bij ebbe met schijn
daarom dit spoor van voetstappen
dat achterblijft, small steps for a man,
kleine maskers in het zand, en de maan
die altijd meer weet over het verzwijgen